Het zal niemand ontgaan dat Microsoft’s Hyper-V virtualisatie nu dan toch als productieversie is uitgebracht. Het concurreert daarmee direct met VMware’s ESX platform. Echter, een 1.0 versie van een product zal het natuurlijk niet makkelijk krijgen tegen het volwassen product van de huidige marktleider.
Iedereen lijkt het erover eens te zijn dat prijs een belangrijk argument gaat vormen. Dat geldt al voor de hypervisor zelf, maar nog meer voor de licentiestructuur die Microsoft gekozen heeft. Zo kun je bijvoorbeeld met de Windows Server 2008 Datacenter versie van Hyper-V een ongelimiteerd aantal virtuele machines draaien met zowel Windows Server 2008 als Windows Server 2003 als guest operating systeem. Zo’n Datacenter-versie kost dan circa $3000 per processor – dit overigens ongeacht het aantal cores per processor. Heb je al een Microsoft Enterprise Agreement dan kost het je zelfs helemaal niets extra’s.
Er zullen binnenkort wel meerdere vergelijkingen gepubliceerd worden tussen Hyper-V en ESX. Hier alvast wat nuttige informatie: op ZdNet schreef Jason Perlow een goed overzicht en op Data Center Strategies gaf Chris Wolf zijn eerste analyse van de impact van de release, met daarin onder andere en verwijzing naar zijn eerdere review van de beta-versie.
[…] source world drops Xen for KVM.” De compilatie geeft een goed beeld van de meningen die het uitbrengen van Hyper-V door Microsoft teweeg hebben gebracht. Daarnaast is er uiteraard veel aandacht voor met name de […]